Bijlagen

    Bijlage 1A | Loongebouw Toneel en Dans 2024

    Te allen tijde geldt dat ingeval van een volledig dienstverband het maandsalaris tenminste 38 of 40 maal het wettelijk minimumuurloon moet bedragen, afhankelijk van de van toepassing zijnde arbeidsduur, zie artikel 1.1. Schaal VID is uitsluitend bedoeld voor de inschaling van dansers, niet zijnde dansers in dienst van Het Nationale Ballet.

    Per 01-01-2024 inclusief 5% en een vast bedrag van € 150 bruto.

    – Bedragen in euro’s –

    SchalenIIIIIIIVVVIDVIVIIVIIIIXXXIXII
    Stappen
    02558270426302873305534263767446247455755
    124322631278727442979316835433900460049075952
    225012705287028563084328136614033473850696150
    3238925702779295429783190339437794166487652316347
    4245226392853303731233296350738974300501453926544
    52338251527082926312033303402361940144433515255546742
    62394257827763000320335323508373241324566529057166939
    7264128453074328737363614384542504699542858777137
    8270429143147337039313719395843674832556660397334
    929833221345840183816405544664958567161957524
    103295354941073915415545675088577963547718
    11364341984016425646705220588965187918
    12373942914121436147765357600266868123
    13383843874228446848845498
    1439414484433845774994
    1544504690
    Maximum2394270429833295394144844450469049945498600266868123

    Download bijlage 1a.

    Bijlage 1B | Loongebouw dansers Het Nationale Ballet 2024

    Te allen tijde geldt dat ingeval van een volledig dienstverband het maandsalaris tenminste 38 of 40 maal het wettelijk minimumuurloon moet bedragen, afhankelijk van de van toepassing zijnde arbeidsduur, zie artikel 1.1.

    Per 01-01-2024 inclusief 5% en een vast bedrag van € 150 bruto.

    – Bedragen in euro’s –

    Salarisstap1-1-2024Adspirant
    Elève
    I
    Corps de
    Ballet
    II
    Coryphée
    III
    Grand
    Sujet
    IV
    Solist
    V
    Eerste
    Solist
    VI
    026560
    127771
    228970
    330191
    4317020
    5336631
    6356942
    73785530
    83984641
    9408752
    10418963
    114290740
    12439485
    13449561
    1445967
    15470982
    16482193
    17492140
    1850335
    19514161
    2052477
    21534882
    2254539
    2355593
    2457614
    2559945
    2662126

    Download bijlage 1b.

    Bijlage 2A | Functieraster met referentiefuncties

    Directie en BureaustafArtistiekProductie en techniekArtistiek Staf
    XII01.01 Artistiek directeur II
    01.02 Zakelijk directeur II
    XI02.01
    Choreograaf II
    02.02 Regisseur II
    X01.01 Artistiek directeur I
    01.02 Zakelijk directeur I
    02.03 Acteur II
    02.04 Dramaturg
    II
    IX
    VIII01.03 Hoofd educatie
    01.04 Hoofd financiële
    administratie
    01.05 Hoofd marketing en
    communicatie
    01.06 Hoofd sponsoring en
    fondsenwerving
    02.05
    Repetitor/balletmeester
    03.01 Hoofd productie
    03.02 Hoofd techniek
    04.01 Hoofd atelier
    04.02 Theater-/filmprogrammeur
    VII01.07 HR adviseur02.01
    Choreograaf I
    02.02 Regisseur I
    02.04 Dramaturg I
    03.03 1e Productieleider
    03.04 1e Inspiciënt
    04.03 Assistent artistiek leider
    VI01.08 Systeembeheerder02.03 Acteur I
    02.07
    Ontwerper/vormgever
    03.05 Productieleider04.04 Muzikaal begeleider
    04.05 Regieassistent
    04.06 Tourneeleider
    04.07 Trainer/dansdocent
    VID02.06 Danser
    (Geldt niet voor
    HNB, zie aparte
    bijlage)
    V01.09 Medewerker educatie
    01.10 Medewerker financiële
    administratie
    01.11 Medewerker marketing en
    communicatie
    01.12 Medewerker sponsoring en
    fondsenwerving
    01.13 Medewerker acquisitie en
    verhuur
    03.06 Inspiciënt
    03.07 Medewerker productie
    IV04.08 Medewerker kap en
    grimeatelier
    III01.14 Administratief medewerker04.09 Kleder
    II04.10 Kassamedewerker
    04.11 Medewerker locatie
    I

    Download bijlage 2A.

    Bijlage 2C | Overzicht van voorkomende functies

    Onderstaand overzicht is een niet-limitatieve opsomming van veel voorkomende functies in de toneel- en danssector en dient voor de (h)erkenning hiervan bij medewerkers en gezelschappen. Een beperkt aantal van deze functies is omschreven als referentiefunctie in bijlage 2B; dit zijn de functietitels waar achter (R) is toegevoegd. Deze referentie- of (R)-functies dienen als voorbeeld om de bij een gezelschap in de praktijk voorkomende functies zelf te omschrijven en in te schalen, dit in goede verhouding tot de zwaarte en daaraan gekoppelde inschaling van de (R)-functies. Zie ook art. 3.1 van deze cao.
    Onderstaande opsomming is nadrukkelijk niet uitputtend. Het is zeer wel mogelijk dat bij gezelschappen ook nog andere functies in loondienst voorkomen. Ook deze kunnen volgens de methodiek van de referentie-
    functies worden omschreven en ingeschaald.

    (alfabetisch gerangschikt, R = referentiefunctie)

    Acteur (R)
    Administratief medewerker (R)
    Archivaris
    Artistiek directeur/leider (R)
    Assistent artistiek leider (R)
    Assistent bureau
    Assistent choreograaf
    Assistent educatie
    Assistent kap-, grime-, kostuum, decoratelier
    Assistent ontwerper
    Assistent productie
    Assistent publiciteit/marketing
    Assistent publieksservice
    Assistent regie (R)
    Assistent zakelijk directeur/leider
    Assistent techniek
    Balletmeester (R)
    Boven-/ondertitelaar
    Bureaucoördinator/-manager
    Bureaumedewerker
    Choreograaf (R)
    Codeerder
    Componist
    Danser (R)
    Dramaturg (R)
    Figurant
    Hoofd atelier (R)
    Hoofd acquisitie en verhuur
    Hoofd educatie (R)
    Hoofd financiële administratie/financiën (R)
    Hoofd HR/personeel en organisatie
    Hoofd locatiebeheer
    Hoofd marketing en communicatie (R)
    Hoofd publieksservice
    Hoofd sponsoring en fondsenwerving (R)
    Hoofd techniek (R)
    HR-adviseur (R)
    Inspiciënt/theatertechnicus (R)
    Kassamedewerker (R)
    Kinderbegeleider
    Kleder/kleedster (R)
    (Koor)zanger
    Medewerker acquisitie en verhuur (R)
    Medewerker decoratelier
    Medewerker educatie (R)
    Medewerker financiële administratie (R)
    Medewerker HR/personeel en organisatie
    Medewerker kap en grime (R)
    Medewerker kostuumatelier
    Medewerker locatie (R)
    Medewerker marketing en communicatie (R)
    Medewerker productie (R)
    Medewerker sponsoring en fondsenwerving (R)
    Muzikaal begeleider/musicus/zanger (R)
    Ontwerper/vormgever (R)
    (1e) Productieleider (R)
    Repetitor (R)
    Scenograaf
    Souffleur
    Systeembeheerder (R)
    Theater-/filmprogrammeur (R)
    Tourneebegeleider (R)
    Trainer/dansdocent (R)
    Video-/cameramaster
    Zakelijk directeur/leider (R)

    Bijlage 2D | Aanstelling combifunctionarissen

    Artikel 1 | Definitie

    Combinatiefunctionarissen of combifunctionarissen zijn werknemers die geheel of gedeeltelijk zijn aangesteld op basis van het convenant Impuls Brede Scholen en die naast hun werkzaamheden in de toneel en/of danssector ook werkzaamheden verrichten in het onderwijs. De begrippen combifunctie en combinatiefunctie zijn synoniem aan elkaar.

    Artikel 2 | Indiensttreding

    1. In aanvulling op de verplichte inhoud van de schriftelijke arbeidsovereenkomst, dienen de gegevens met betrekking tot naam, adres en vestigingsplaats van de werkgever, plaats(en) waar de arbeid wordt verricht en (norm)functie(s) tevens voor de inlenende onderwijsinstelling te worden benoemd.
    2. Bij aanvang van de arbeidsovereenkomst maken de werkgever en de combifunctionaris afspraken over de taak- en urenbesteding resulterend in een passend arbeidspatroon.

    Artikel 3 | Uitsluiting van cao-bepalingen

    1. Voor zover het de werkzaamheden buiten de organisatie van de werkgever betreft, treden de relevante cao-bepalingen van de inlenende instelling in de plaats van de bepalingen uit de CaoToneel en Dans voor wat betreft Vergoedingen en Arbeids- en rusttijden.
      Indien de cao van de inlener geen passend alternatief biedt, of indien het alternatief naar redelijkheid, billijkheid en praktische toepasbaarheid niet kan worden uitgevoerd, dan blijft de bepaling van deze cao onverkort van kracht voor het gehele dienstverband.
    2. De werkgever en de combifunctionaris kunnen gezamenlijk of ieder afzonderlijk cao-artikelen voor dispensatie voordragen bij de Sociale Commissie Theater en Dans.

    Artikel 4 | Beëindiging van de arbeidsovereenkomst

    Een beëindiging of wijziging van de verstrekte subsidie of de subsidievoorwaarden op basis van het convenant Impuls Brede Scholen, als gevolg waarvan de combinatiefunctie komt te vervallen, kan aanleiding zijn voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst.

    Artikel 5 | Inschaling

    De werknemer die gedeeltelijk of geheel wordt aangesteld als combifunctionaris, wordt ingeschaald op basis van de te verrichten werkzaamheden binnen de organisatie van de werkgever.

    Artikel 6 | Taken

    Naast de gebruikelijke functionerings- en beoordelingsgesprekken, vindt jaarlijks overleg plaats tussen de werkgever, de inlenende instelling en de werknemer over de invulling van de taken. Partijen maken bij die gelegenheid tenminste afspraken omtrent:

    • aard en omvang van onderwijstaken;
    • aard en omvang van buitenschoolse taken;
    • beschikbaarheid en werkrooster;
    • invulling van vakantieverlof;
    • werkoverleg.

    Download bijlage 2D.

    Bijlage 3 | Richtlijn voor beloning zeer korte contracten

    1. Toepassing

    Onderstaande richtlijn is bedoeld voor het compenseren van werknemers in voorstellingsgebonden functies die als gevolg van in omvang zeer beperkte en in tijd versnipperde werkzaamheden, onvoldoende inkomsten kunnen verwerven.
    De richtlijn is bedoeld voor situaties waarin repetitie- en/of speeldata van een productie niet in een aaneengesloten contractperiode vallen en waarbij de werkzaamheden plaatsvinden op losse dagen en/of in clusters van enkele dagen waartussen langere periodes van meerdere dagen of weken vrijvallen.
    Indien zich dit voordoet dient de werknemer een contract te krijgen voor een week, twee weken of een maand waarbij een verhoogde deeltijdfactor te wordt toegekend. Zie de voorbeeldenkaders hieronder.
    Ingeval er slechts één dag in een week of maand wordt gewerkt, kan gebruik worden gemaakt van een dagcontract met een verhoogd tarief zoals opgenomen in artikel 1 van deze cao bij de definitie van het begrip dagcontract.
    Voor situaties waarop de voorbeeldkaders niet toepasbaar zijn, dienen contractuele afspraken te worden gemaakt die passen bij het doel van deze richtlijn: het (deels) financieel compenseren van werknemers voor weinig werk waardoor zij weinig inkomsten en weinig profijt van secundaire arbeidsvoorwaarden hebben.

    Hoe pas je de richtlijn toe als medewerkers in eenzelfde project verschillende aantallen uren resp. dagen werken? Bijvoorbeeld één medewerker werkt 4 dagen in een week en een andere medewerker werkt 5 dagen in die week. Volgens de richtlijn zou de medewerker die 4 dagen werkt een contract krijgen voor 1 fte in plaats van voor 0,8 fte. Als de medewerker die 5 dagen werkt ook een contract
    krijgt voor 1 fte, kan dat worden ervaren als niet in goede verhouding tot de medewerker die 4 dagen werkt. De werkgever kan er dan voor kiezen om de medewerker die 5 dagen werkt, ook een ophoging gelijk aan 0,2 fte te geven.
    De richtlijn geeft een ondergrens aan en moet verder naar redelijkheid worden toegepast. Daarbij kan altijd ten gunste van de werknemer worden afgeweken.

    2. Advies omvang weekcontracten

    Het uitgangspunt is dat losse werkdagen binnen 1 week worden opgenomen in een weekcontract. Wordt er in twee opeenvolgende weken enkele dagen per week gewerkt (bijvoorbeeld 2×2 of 2×3), dan worden deze dagen opgenomen in een contract voor de duur van 2 weken. Daarbij wordt de deeltijdfactor verhoogd met ten minste 0,2 fte tot aan het maximum van 1 fte. Wordt er 5 dagen (à 8 uur) in een week gewerkt, dan is er sprake van een volledige werkweek van 1 fte; hierop is het advies tot verhoging niet van toepassing.

    Voorbeelden: aantal
    (losse) arbeidsdagen
    te werken binnenreguliere deeltijdfactor op basis
    van 21,75 dagen per maand,
    exclusief vakantie en atv
    ADVIES omvang
    weekcontract
    21 week0,4 fte0,6 fte
    31 week0,6 fte0,8 fte
    41 week0,8 fte1 fte

    3. Advies omvang maandcontracten

    Het uitgangspunt is dat losse dagen die zijn verspreid over 3 of 4 weken, worden opgenomen in een maandcontract. De deeltijdfactor wordt verhoogd met ten minste 0,2 à 0,3 fte tot aan het maximum van 1 fte. Vanaf 15 werkdagen tot aan een volledig maandcontract (gemiddeld 21,75 werkdagen à 8 uur), blijft de geadviseerde omvang dus 1 fte.

    Voorbeelden: aantal
    (losse) arbeidsdagen
    te werken binnenreguliere deeltijdfactor op basis
    van 21,75 dagen per maand,
    exclusief vakantie en atv
    ADVIES omvang
    maandcontract
    6 – 73 of 4 weken0,3 fte0,5 fte
    8 – 93 of 4 weken0,4 fte0,6 fte
    10 – 113 of 4 weken0,5 fte0,8 fte
    12 -133 of 4 weken0,6 fte0,9 fte
    143 of 4 weken0,7 fte1 fte

    Download bijlage 3.

    Bijlage 6 | Verblijfskostenregeling

    Algemeen

    Deze regeling voorziet in een tegemoetkoming in de verblijfskosten van optredend en voorstellingsbegeleidend personeel bij door de werkgever opgedragen werkzaamheden.

    De bedragen genoemd in artikel 3 van deze bijlage worden ingeval van werkzaamheden buiten de standplaats uitgekeerd als vaste vergoeding tenzij met de medezeggenschap is overeengekomen dat vergoeding op declaratiebasis plaatsvindt of tenzij bepaalde componenten geheel of gedeeltelijk in natura worden toegekend. De bedragen gelden per medewerker ongeacht de omvang van het dienstverband. Indien vergoeding op declaratiebasis is afgesproken, geldt daarvoor het maximum van onderstaande bedragen. De avondmaaltijdvergoeding binnen de standplaats wordt uitgekeerd op declaratiebasis, tenzij de maaltijd door de werkgever wordt verzorgd.

    De bedragen worden jaarlijks per 1 augustus geïndexeerd met het gemiddelde percentage van de Consumentenprijsindex (hotels, cafés, restaurants) van het CBS (Jaarmutatie CPI afgeleid) van januari tot en met december van het voorafgaande jaar, tot aan het maximum van de gerichte vrijstellingen zoals gepubliceerd in het Handboek Loonheffingen van de Belastingdienst.

    Artikel 1 | Tegemoetkoming verblijfskosten in Nederland en in Nederlandstalig België

    Ontbijtna overnachting, waarbij het ontbijt niet bij de door de werkgever betaalde
    overnachting is inbegrepen en ook niet door de werkgever wordt verzorgd.
    Kleine kostenbuiten de standplaats bij alle werkzaamheden.
    Lunchbuiten de standplaats bij vertrek voor 12:00 uur.
    Dinerbuiten de standplaats bij vertrek voor 17:00 uur en terugkeer in de standplaats na 19.30 uur dan wel indien elders wordt overnacht.
    Avondcomponent
    technici
    buiten de standplaats bij avondwerkzaamheden na 22.00 uur.
    Avondmaaltijdbinnen de standplaats bij een ononderbroken en evenementgebonden dienst die uiterlijk om 15:00 uur begint en ten minste tot 20:00 uur duurt.

    Artikel 2 | Tegemoetkoming verblijfskosten buitenland

    1. De bedragen worden tijdens reis en verblijf in het buitenland dagelijks uitgekeerd, tenzij componenten zijn inbegrepen bij de door de werkgever geregelde en betaalde accommodatie, worden verzorgd op de speellocatie of, in andere situaties met het medezeggenschapsorgaan is overeengekomen dat bepaalde componenten geheel of gedeeltelijk in natura worden toegekend.
    2. Indien naar de mening van het medezeggenschapsorgaan en/of de werkgever het prijspeil van een land of stad daar aanleiding toe geeft, kunnen in onderling overleg voor dat reisdoel incidenteel hogere bijdragen worden afgesproken dan die genoemd in artikel 3 kolom buitenland van deze regeling.

    Artikel 3 | Overzicht bedragen tegemoetkoming verblijfskosten

    buiten de standplaatsper 1 augustus 2024
    Nederland en
    Nederlandstalig België
    buitenland
    Ontbijt€ 10,56€ 13,52
    Kleine kosten€ 5,77€ 7,39
    Lunch€ 12,57*€ 16,09
    Diner€ 28,39€ 36,34
    Avond technici€ 8,37€ 10,71
    * Dit bedrag is fiscaal bovenmatig en moet deels worden ondergebracht in de vrije ruimte of worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel.
    binnen de standplaatsper 1 augustus 2024
    Avondmaaltijd
    – op declaratiebasis –
    € 11,67

    Download bijlage 6.

    Bijlage 7A | Stagebeleid

    Het inzetten van stagiairs in podiumkunstproducties dient meerdere doelen.

    Enerzijds is het voor studenten noodzakelijk om hetgeen zij in de opleiding geleerd hebben, in de praktijk te leren toepassen. De stage maakt daarom onderdeel uit van het onderwijscurriculum. Werkgevers nemen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid door studenten te begeleiden en ondersteunen in een praktijkstage. Anderzijds biedt het inzetten van stagiairs werkgevers de mogelijkheid om de nieuwe professionals te leren kennen en hun talenten te ontdekken. Het primaire doel van stages is het leren in de praktijk aan de hand van door de student of opleiding aan te geven leerdoelen. Dit dient het uitgangspunt te zijn bij het werven en inzetten van stagiairs. Stagiairs zijn geen werknemers en dienen boventallig te zijn.

    Naast deze positieve aspecten voor studenten, werkgevers en opleidingen, signaleren sociale partners dat het veelvuldig inzetten van stagiairs soms kan leiden tot ongewenste situaties. Deze doen zich voor wanneer stagiairs als goedkope arbeidskrachten de plaats innemen van reguliere werknemers en in het bijzonder van pas afgestudeerde beroepsbeoefenaren. Voor deze laatste groep kan het hierdoor lastig worden om de nodige ervaring op te doen en voldoende werk te (blijven) vinden. Ook kan het bovenmatig inzetten van stagiairs leiden tot een lagere kwaliteit van begeleiding door de instelling, hetgeen uit educatief oogpunt ongewenst is. De werkgever dient te zorgen voor voldoende tijd, ruimte en professionele capaciteit om de stagiair te begeleiden en op te leiden.

    Werkgevers zijn daarom verplicht om naast stagiairs, in een evenwichtige verhouding, recent afgestudeerden en reguliere werknemers in te (blijven) zetten. Werkgevers hebben tevens de plicht om, samen met de opleidingen, te zorgen voor kwalitatief goede begeleiding en adequate randvoorwaarden in het stagecontract. Zie hiervoor het model stageovereenkomst in deze cao.

    Download bijlage 7A.

    Bijlage 8A | Uitvoeringsregeling vergoeding eigen risico zorgkosten werknemers

    1. Algemeen

    De regeling voorziet in het vergoeden van het wettelijk eigen risico van werknemers die als gevolg van arbeidsongeschiktheid en/of blessures veroorzaakt door of vanwege alle arbeidsgerelateerde werkzaamheden of werkgerelateerde blessures waarmee de werknemer blijft doorwerken, zorgkosten dienen te maken. Onder wettelijk eigen risico wordt verstaan het jaarlijkse bedrag dat door de overheid als verplicht eigen risico wordt vastgesteld voor zorgkosten.

    2. Voorwaarden vergoeding

    1. Voor vergoeding van het wettelijk eigen risico komen uitsluitend medewerkers in aanmerking die op basis van een arbeidsovereenkomst bij de werkgever in dienst zijn en daarmee onder de cao vallen.
    2. Vergoed worden uitsluitend de onder het in enig jaar (resterende) wettelijk eigen risico vallende zorgkosten die het directe gevolg zijn van een opgedane blessure of ongeval die/dat zich heeft voorgedaan in het kader van de beroepsuitoefening. Indien zich een dergelijk(e) blessure/bedrijfsongeval heeft voorgedaan, meldt de werknemer dit zo spoedig mogelijk aan de werkgever. Kosten binnen het wettelijk eigen risico als gevolg van blessures of aandoeningen die geen verband houden met de beroepsuitoefening dan wel zijn ontstaan buiten het kader van de beroepsuitoefening of tijdens werkzaamheden voor derden worden niet vergoed.
    3. Wanneer in enig jaar het eigen risico reeds is voldaan vanwege zorgkosten die niet tot de onder de hierboven genoemde declarabele kosten behoren, kunnen – wanneer zich later in dit jaar alsnog een bedrijfsgeval voordoet – geen kosten meer op grond van deze vergoedingsregeling worden gedeclareerd.

    3. Wijze van declareren

    Declaraties van het wettelijk eigen risico die aan bovenstaande voorwaarden voldoen, worden ten minste één maal per jaar in behandeling genomen. De declaraties hebben in principe betrekking op het voorafgaande kalenderjaar. Wanneer een werknemer in januari nog geen volledig uitsluitsel heeft over de hoogte van het betaalde (resterende) wettelijk eigen risico, dienen de hiermee gemoeid gaande kosten in januari van het opvolgende jaar gedeclareerd te worden, tenzij de werkgever hiervoor een andere regeling treft.

    Het declareren van kosten is de individuele verantwoordelijkheid van elke werknemer. Declareren van het wettelijk eigen risico kan jaarlijks in januari of op een door de werkgever aan te geven moment op basis van een volledig ingevuld aanvraagformulier. Als bijlagen dienen fotokopieën te worden overlegd van facturen en een specificatie van de zorgverzekeraar van het (nog resterende) wettelijk eigen risico. Werknemers dienen het aanvraagformulier en de vereiste bijlagen voor de aangegeven deadline bij de werkgever in te leveren. Aanvragen zullen vertrouwelijk behandeld worden.

    4. Beoordelingscommissie

    De aanvragen zijn uitsluitend ter beoordeling van een door de werkgever daartoe ingestelde commissie bestaande uit ten minste twee personen. De taken van deze commissie zijn het beoordelen van de aanvragen, het vaststellen van de vergoedingen en het laten uitkeren van de vergoedingen. De commissie behandelt alle gegevens met betrekking tot de aanvragen en medische behandelingen strikt vertrouwelijk. De commissie maakt uiterlijk in de maand mei schriftelijk haar besluiten bekend aan de aanvragers. Er kan niet gecorrespondeerd worden over beslissingen van de commissie.

    5. Wijze van betaling

    Goedgekeurde aanvragen worden door de werkgever als reguliere declaratie op het bankrekeningnummer van de betreffende werknemer gestort.

    Download bijlage 8A.

    Bijlage 8B | Voorbeeld declaratieformulier vergoeding eigen risico zorgkosten

    Download bijlage 8B.

    Bijlage 9 | Procedures Sociale Commissie Cao Toneel en Dans

    Artikel 1 | Taken, samenstelling en secretariaat van de Commissie

    1. Ter bevordering van een juiste en eenduidige interpretatie en toepassing van deze cao stellen sociale partners, Kunstenbond en NAPK, een Sociale Commissie Toneel en Dans (hierna de Commissie) in. De Commissie bestaat uit vier leden en vier plaatsvervangende leden, waarvan twee leden en twee plaatsvervangende leden worden benoemd door de NAPK en twee leden en twee plaatsvervangende leden door de Kunstenbond. De Commissie kiest uit haar midden een voorzitter, bij voorkeur zodanig dat deze functie beurtelings door één der sociale partners wordt uitgeoefend. Desgewenst kan de Commissie tijdelijk worden uitgebreid met een onafhankelijk voorzitter. Ingeval van een dispensatieverzoek wordt de Commissie verplicht uitgebreid met een onafhankelijk voorzitter.
    2. De taken van de Sociale Commissie zijn:
      1. Het geven van een standpunt/beslissing of advies aan werkgever(s), werknemer(s), sociale partners of andere betrokkenen omtrent de uitleg en/of toepassing van bepalingen in deze cao;
      2. Het behandelen van een verzoek van werkgever(s) om dispensatie van (bepalingen in) deze cao, zie artikel 4 van deze bijlage;
      3. Het geven van zwaarwegend advies, aan werkgever(s) of werknemer(s), in geval van geschillen omtrent de uitleg en/of toepassing van de cao. Op verzoek van betrokken partijen kan het advies de status krijgen van een bindend advies.
    3. Het secretariaat van de Commissie is gevestigd bij de NAPK, e-mail info@napk.nl.

    Artikel 2 | Procedure indienen verzoek om standpunt of advies

    1. Een verzoek om een standpunt/beslissing of advies over de interpretatie en/of toepassing van de cao kan door werkgevers, werknemers, Cao-partijen en andere betrokkenen op elk tijdstip per e-mail worden ingediend via info@napk.nl en wordt gericht aan het secretariaat van de Sociale Commissie Cao Toneel en Dans.
    2. Een verzoek als bedoeld in lid 1 wordt slechts in behandeling genomen nadat het verzoek schriftelijk en gemotiveerd per e-mail is ingediend. Een verzoek om advies dient tenminste te bevatten:
      • volledige naam en adres van verzoeker en wederpartij(en);
      • op welk(e) bepaling(en) van de cao het verzoek betrekking heeft;
      • de feiten en omstandigheden die tot het geschil hebben geleid, de conclusie die daaruit volgens de
        eisende partij moet worden getrokken;
      • ondertekening door verzoeker en dagtekening.
    3. Het secretariaat zendt het verzoekschrift met eventuele bijlagen binnen 14 dagen na ontvangst aan de leden en plaatsvervangende leden van de commissie, alsmede – ingeval van een geschil – aan de wederpartij.
    4. De wederpartij wordt in de gelegenheid gesteld om, binnen 21 dagen na verzending door het secretariaat van het verzoekschrift met eventuele bijlagen, een verweerschrift in te dienen bij de Commissie, door toezending aan het secretariaat. Het secretariaat stuurt het verweerschrift en eventuele bijlagen onverwijld door naar de Commissie.
    5. Het secretariaat zendt een exemplaar van het verweerschrift binnen 14 dagen na ontvangst aan de leden en plaatsvervangende leden der Commissie, alsmede aan de eisende partij.

    Artikel 3 | Procedure behandeling verzoek om standpunt of advies

    1. De periode tussen de datum waarop de termijn voor indiening van het verweerschrift verstrijkt en de behandeling door de Commissie, bedraagt minimaal 21 dagen.
    2. De zaak wordt bij voorkeur binnen twee maanden, maar uiterlijk binnen vier maanden nadat het verzoekschrift bij het secretariaat is ingediend, door de Commissie behandeld.
    3. De Commissie kan, indien zij daartoe op grond van het verzoek- en/of verweerschrift aanleiding ziet, partijen om aanvullende schriftelijke reactie(s) en/of informatie vragen. De Commissie stelt per geval de termijn vast waarbinnen deze stukken moeten zijn ontvangen. Indien om nadere reactie(s) en/of informatie wordt gevraagd, wordt de zaak bij voorkeur binnen vier maanden, maar uiterlijk binnen zes maanden nadat het verzoekschrift is ingediend door de Commissie behandeld.
    4. De Commissie kan, indien zij daartoe aanleiding ziet, partijen, getuigen of deskundigen voor het geven van nadere inlichtingen oproepen. Een dergelijke oproeping geschiedt tenminste 14 dagen voor de behandeling.
    5. De Commissie besluit bij gewone meerderheid van stemmen en stelt haar advies vast buiten tegenwoordigheid van partijen bij het geschil.
    6. De Commissie bepaalt welke kosten voor rekening van welke partij komen. Indien de werknemer tot (een gedeelte van) de kosten wordt veroordeeld, heeft de werkgever, met inachtneming van de wettelijke bepalingen, het recht om dit bedrag in mindering te brengen op het door de werkgever aan de werknemer verschuldigde salaris, met de verplichting om het aan de Commissie verschuldigde bedrag binnen een week na de inhouding af te dragen. Onder kosten van partijen wordt niet begrepen de kosten van eventuele rechtskundige bijstand.
    7. Het advies wordt gemotiveerd en schriftelijk vastgesteld. Een door de voorzitter en secretaris ondertekend afschrift van het advies wordt binnen de gestelde termijn (vier of zes maanden), aan elk der partijen en aan alle (plaatsvervangende) leden van de Commissie toegezonden.
    8. De Commissie kan vanwege het belang van het advies voor de cao en het cao-overleg besluiten om het advies geanonimiseerd aan Sociale Partners toe te zenden. Partijen bij het geschil worden daarvan op de hoogte gesteld.

    Artikel 4 | Dispensatieregeling

    1. De Commissie kan op verzoek van werkgever(s) die onder de werkingssfeer van deze cao vallen, dispensatie verlenen van de toepassing van (bepalingen van) de cao. Cao-partijen geven hiermee uitvoering aan het advies van de Stichting van de Arbeid om dispensatie van een bedrijfstak-cao bij voorkeur zelf en transparant te regelen.
    2. Een verzoek tot dispensatie van (bepalingen van ) de cao dient schriftelijk en gemotiveerd te worden ingediend bij het secretariaat van de Commissie per e-mail info@napk.nl. De Commissie is bevoegd om namens cao-partijen op een dispensatieverzoek te beslissen.
    3. Een verzoek om dispensatie dient tenminste te bevatten:
      • volledige naam en adres van verzoeker(s);
      • op welke bepaling(-en) van de cao het verzoek betrekking heeft;
      • motivering van het verzoek;
      • ondertekening door verzoeker(s) en dagtekening.
    4. Dispensatie van (bepalingen van) deze Cao kan worden verleend wanneer de situatie bij de verzoeker(s) (tijdelijk) zo afwijkend is van hetgeen in de sector of in een van de segmenten daarvan gebruikelijk is, dat in redelijkheid niet van de werkgever(s) kan worden gevergd dat de cao(-bepalingen) onverkort wordt of worden toegepast.
    5. De verzoeker verschaft desgevraagd binnen een daartoe aangegeven termijn (aanvullende) gegevens en bescheiden, die voor de beoordeling van het verzoek nodig zijn. Een verzoek wordt in behandeling genomen nadat de verstrekte informatie voldoende is voor de beoordeling van het verzoek.
    6. De Commissie neemt binnen twee maanden na datum van ontvangst van het complete dossier van het dispensatieverzoek een schriftelijk en gemotiveerd besluit. De beslistermijn van twee maanden kan, indien nodig, met ten hoogste één maand worden verlengd.
    7. Het secretariaat van de Commissie zendt zo spoedig mogelijk de schriftelijke beslissing aan de verzoeker.
    8. Dispensatie wordt ten hoogste verleend voor de looptijd van de cao en kan onder beperkingen worden verleend; dat wil zeggen dat er voorwaarden en/of voorschriften aan de dispensatie kunnen worden verbonden. Indien een nieuwe cao van toepassing wordt, dient verzoeker desgewenst opnieuw een dispensatieverzoek in te dienen.

    Artikel 5 | Procedurele kosten

    Over de kosten van de Commissie en het secretariaat met betrekking tot de uitvoering van taken van de Commissie maken Kunstenbond en NAPK nadere afspraken.

    Download bijlage 9.

    Bijlage 10 | Overzicht cao-bepalingen met betrokkenheid van de medezeggenschap

    ArtikelOnderwerpBetrokkenheid medezeggenschap
    4.1Kalenderjaar- of seizoensrooster vaststellenNa overleg
    4.1.3Planning voorstellingen: afwijken vier-weken-termijnIn overleg
    4.2.5Pauzeregeling aanpassenMet instemming
    4.3.1Beschikbaarheid per seizoen uitbreidenMet instemming
    4.5.1Tournees in buitenland: langer dan 15 dagenRecht op informatie
    4.5.2Tournees in buitenland: afwijkende afspraken vrije dagen,
    rusttijden, pauzes, atv-dagen.
    Met instemming
    4.6.1bDagelijkse rusttijden: uitzonderingen generale repetitieMet instemming
    4.6.2Wekelijkse rusttijden: afwijking in periodes van 12×24 uurMet instemming
    4.8.1aDagelijkse arbeids- en rusttijden: afwijkingenMet instemming
    4.8.2cWekelijkse arbeids- en rusttijden: afwijkingenMet instemming
    4.8.3aArbeids- en rusttijden buitenland: afwijking door acute en
    onvoorziene omstandigheden
    Recht op informatie
    5.3.2Vakantie en atv: maximaal 6 atv-dagen in halve dagenMet instemming
    5.3.3Collectieve vakantieperiodes vaststellenMet instemming
    5.3.5Atv-dagen: regeling treffen voor opsparenMet instemming
    6.1Beroepskosten: vaststellen (onkosten)vergoedingIn overleg
    6.11Thuiswerkvergoeding: afspraken werkgerelateerde kostenIn overleg
    11.7Vacaturebeleid vaststellenMet instemming
    Bijlage 6
    Artikel 2
    Verblijfskostenregeling
    Uitkering (deel) verblijfskosten in natura
    In overleg

    Download bijlage 10.

    Bijlage 11 | Kernbepalingen in het kader van de WagwEU

    Onderstaand schema bevat de kernbepalingen van deze cao die gedurende de eerste 12 maanden van het dienstverband (gedeeltelijk) van toepassing zijn op buitenlandse (in Nederland gedetacheerde) werknemers zoals bedoeld in de in artikel 1.2 omschreven werkingssfeer van de cao. Van deze kernbepalingen zijn uitgezonderd alle verwijzingen in onderstaande bepalingen naar (overleg met) het medezeggen¬schapsorgaan en/of naar atv (arbeidstijdverkorting). Dat zijn in elk geval alle in bijlage 10 van deze cao genoemde artikelen; deze vallen buiten de kernbepalingen.

    Vanaf de 13e maand van het dienstverband van buitenlandse (in Nederland gedetacheerde) werknemers gelden alle algemeen verbindend verklaarde bepalingen van de cao, zoals bedoeld in de in artikel 1.2 omschreven werkingssfeer van de cao.

    HoofdstukArtikelKernbepaling titel / onderwerpUitgezonderd
    1De cao algemeen1.1Definities en afkortingen
    3Salariëring*3.1Referentiefuncties en loongebouw
    3.2Inschaling en toepassing loongebouw
    3.4Loonontwikkeling
    3.6Vakantietoeslag
    4.1Arbeids- en rusttijden4.1Planning werkzaamheden en
    dienstroosters
    4.2Pauzeregeling
    4.3Beschikbaarheid per seizoen
    4.4Werkzaamheden op niet geplande tijden
    4.2Arbeids- en rusttijden van
    podiumkunstenaars
    4.6Rusttijden
    4.7Voorstellingsvrije weken acteurs
    4.3Arbeids- en rusttijden van
    voorstellingsgebonden personeel
    4.8Arbeids- en rusttijden in Nederland
    5Vrije dagen, vakantie en verlof5.1Vrije dagen
    5.2Feestdagen
    5.3Vakantie en atvatv-bepalingen
    6Vergoedingen6.1Beroepskosten
    6.2Vergoedingen bij werkzaamheden buiten
    de standplaats
    6.3Maaltijdverstrekking of -vergoeding
    binnen de standplaats
    6.9Figuratievergoeding
    7Duurzame inzetbaarheid7.1Nachtdiensten
    10Overige rechten en verplichtingen10.3Uitlening
    BijlagenKernbepalingen titel / onderwerpUitgezonderd
    1ALoongebouwen 2024
    2AFunctieraster met referentiefuncties
    2BOmschrijvingen referentiefuncties
    6Verblijfskostenregeling, artikelen 1 t/m 3

    * Berekening en uitbetaling van het salaris
    De salarissen in het loongebouw van deze cao zijn bruto bedragen. Hierop worden eerst loonbelasting, premies volksverzekeringen conform de Nederlandse wet- en regelgeving en voorts pensioen- en sociaal fondspremies conform deze cao in mindering gebracht alvorens het netto salaris ontstaat. Dit netto salaris wordt maandelijks, doorgaans tegen het eind van elke kalendermaand op de bankrekening van de werknemer gestort.

    Download bijlage 11.