Hoofdstuk 6Vergoedingen

    Artikel 6.1 | Beroepskosten

    Recht op vergoeding van onkosten ontstaat zodra er sprake is van onkosten die gemaakt worden in het kader van de beroepsuitoefening. De werkgever kan in overleg met het medezeggenschapsorgaan kiezen uit de volgende opties:

    1. de werkgever verstrekt materieel en middelen die noodzakelijk zijn voor een adequate beroepsuitoefening;
    2. de werknemer draagt zelf zorg voor materieel en middelen en kan de kosten daarvan declareren bij de werkgever;
    3. de werkgever verstrekt een vaste vergoeding voor de gespecificeerde kosten. Deze vergoeding vervalt wanneer de werknemer meer dan zes weken geen arbeid verricht.

    Artikel 6.2 | Vergoedingen bij werkzaamheden buiten de standplaats

    1. Ingeval van werkzaamheden buiten de standplaats, zowel in Nederland als in het buitenland, wordt een tegemoetkoming in de verblijfskosten toegekend conform de in deze cao opgenomen bijlage Vergoeding Verblijfskosten.
    2. De vervoerskosten zijn voor rekening van de werkgever. De werkgever kan daarbij voorschrijven met welke vervoermiddelen gereisd wordt.
      Indien de werknemer geen gebruik maakt van het voorgeschreven vervoer, zijn de kosten voor eigen rekening van de werknemer. Indien deze noodzakelijkerwijs, of met toestemming van de werkgever geen gebruik maakt van het voorgeschreven vervoer, worden slechts de kosten op basis van het voorgeschreven vervoer vergoed.
    3. In alle gevallen is de werknemer verplicht ten minste de door de werkgever aangegeven duur voor aanvang van de voorstelling in de desbetreffende plaats aanwezig te zijn.

    Artikel 6.3 | Maaltijdverstrekking of –vergoeding binnen standplaats

    De werknemer heeft bij een ononderbroken en evenementgebonden dienst binnen de standplaats die uiterlijk om 15:00 uur begint en die ten minste tot 20:00 uur duurt, recht op een maaltijd dan wel op een financiële tegemoetkoming conform de in deze cao opgenomen regeling. Deze tegemoetkoming wordt uitgekeerd op declaratiebasis, tegen overlegging van een betaalbewijs. Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met de consumenten prijsindex conform de verblijfskostenregeling. Deze regeling geldt ook indien de arbeidstijd 9 uur of langer duurt. Deze regeling brengt geen verandering in eventuele reeds bestaande afspraken hierover tussen werkgevers en werknemers die gunstiger zijn voor de werknemer.

    Artikel 6.4 | Medewerking aan publiciteit

    De werknemer werkt in beginsel zonder extra honorering mee aan publiciteit voor (producties van) de werkgever. Bedoeld wordt publiciteit in de breedste zin van het woord, maar binnen de grenzen der redelijkheid. Indien publiciteitsuitingen de openbaarmaking van beeld- en/of geluid van artistieke prestaties betreffen zoals bedoeld in artikel 6.5.1, zijn de vergoedingsafspraken dan wel uitzonderingen daarop conform artikel 6.5.2.b van toepassing.

    Artikel 6.5 | Medewerking aan en openbaarmaking van registraties van beeld en/of geluid

    Definities van in dit artikel gebruikte begrippen:

    RegistratieOpname van beeld en/of geluid op welke wijze dan ook van een voorstelling.
    LivestreamDigitale verspreiding van een voorstelling die op dat moment (live) wordt gespeeld.
    Een livestream is per definitie eenmalig en wordt altijd opgenomen/geregistreerd om technische redenen.
    OpenbaarmakingEerste of herhaalde vertoning/publicatie van een registratie of livestream op welke wijze dan ook.
    VoorstellingEen podiumkunstproductie die uit één of meerdere delen of aktes kan bestaan en die in één opvoering en onder één titel wordt uitgebracht.
    1. Medewerking aan registraties van beeld en geluid
      Werknemers verlenen, met inachtneming van onderstaande bepalingen, hun medewerking aan het maken van beeld- en/of geluidsregistraties van hun artistieke prestaties als uitvoerend kunstenaar in voorstellingen die gewoonlijk (ook) voor publiek plaatsvinden.
      Conform artikel 7 Auteurswet is de werkgever eigenaar van hetgeen in loondienst wordt geproduceerd, tenzij hierover in specifieke gevallen afwijkende afspraken worden gemaakt. In lijn met artikel 3 Wet op de Naburige Rechten is de werkgever bevoegd de rechten van de uitvoerend kunstenaars te exploiteren, tenzij hierover in specifieke gevallen afwijkende afspraken worden gemaakt.
    2. Recht op vergoeding en uitzonderingen daarop
      1. De werkgever betaalt aan werknemers die meewerken aan registraties een billijke vergoeding voor iedere vorm van exploitatie. Zie lid 2.b voor uitzonderingen hierop en lid 7 van dit artikel voor de afgesproken vergoedingen.
      2. Voor de registratie/openbaarmaking ten behoeve van (een van) onderstaande doeleinden is de in lid 2 a genoemde vergoeding niet van toepassing dan wel op nul gesteld.
        • publicitaire- en/of marketingdoeleinden
          Het gaat hier om artistiek productiemateriaal dat geen opzichzelfstaand geheel vormt en waarvan de registratie/openbaarmaking maximaal drie minuten duurt. Indien het maximum van drie minuten wordt overschreden, is voorafgaande toestemming van betrokkenen/ medezeggenschap vereist en geldt een vergoeding conform lid 7.
          Het is werknemers toegestaan om een door de werkgever voor publiciteit en/of marketing vervaardigde registratie van maximaal drie minuten ook zelf openbaar te maken, zij het in ongewijzigde vorm.
        • benefietevenementen
          Het gaat hier om evenementen waarvan alle opbrengsten bestemd zijn voor het beoogde (goede) doel van het evenement. Hiervoor is voorafgaande toestemming van betrokkenen/medezeggenschap vereist. Voor verdere openbaarmaking geldt een vergoeding conform lid 7.
        • niet-commerciële educatieve doeleinden
          Hiervan is sprake als de registratie/openbaarmaking uitsluitend wordt gebruikt als lesmateriaal voor het onderwijs.
        • verkoopdoeleinden van de producent
          Hiervan is sprake als de registratie/openbaarmaking van (volledige) producties uitsluitend ter beschikking wordt gesteld aan programmeurs of professionals ten behoeve van de verkoop van (tournees van) voorstellingen. Hiervoor geldt als voorwaarde dat in de registratie een watermerk is opgenomen waarmee de registratie ongeschikt is gemaakt voor publieke vertoning.
    3. Informatierecht werknemer
      1. Planning en afspraken
        De betrokkenen/medezeggenschap worden/wordt door de werkgever tijdig vooraf schriftelijk geïnformeerd en gehoord over concrete plannen voor te maken beeld- en/of geluidsregistraties zoals bedoeld in lid 2.
        Als een registratie doorgang vindt, worden de betrokkenen/wordt de medezeggenschap door de werkgever schriftelijk geïnformeerd over de inhoud, planning, logistiek en financiële voorwaarden die zijn afgesproken en met welke partijen. Voorts worden zij schriftelijk geïnformeerd over de wijze en periode van openbaarmaking, alsmede over de afspraken ten aanzien van beheer, archivering en beveiliging van de registraties.
      2. Exploitatie en inkomsten
        De betrokkenen/medezeggenschap worden/wordt ten minste eens per jaar geïnformeerd over de exploitatie van de registratie(s) van de organisatie, met name wat betreft de exploitatie-wijzen, de daarmee gegenereerde inkomsten en de verschuldigde vergoeding. Dit met inachtneming van de nadere bepalingen hieromtrent gelijk aan hetgeen is opgenomen in artikel 25ca Auteurswet.
    4. Toestemming voor openbaarmaking
      Toestemming voor de openbaarmaking van registraties wordt geacht te zijn gegeven bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst. Daarbij verplicht de werkgever zich de betrokken werknemer(s) steeds tijdig vooraf uitgebreid schriftelijk te informeren over het doel en gebruik van de registraties. Zie lid 3 van dit artikel.
    5. Naaktscènes
      Ingeval een te registreren voorstelling naaktscènes bevat, worden over de aanpak en werkwijze vooraf schriftelijke afspraken gemaakt tussen werkgever, (co-)producent en uitvoerende(n). Hierin wordt vastgelegd wat er precies van de uitvoerende(n) wordt verwacht, hoe een en ander in beeld wordt gebracht, wie bij de registraties aanwezig zijn en hoe de beelden worden gebruikt, waaronder trailers. De vooraf vastgelegde afspraken kunnen niet zonder voorafgaande toestemming van partijen worden bijgesteld of verruimd. Besluiten daarover kunnen niet tijdens repetities en/of uitvoeringen worden genomen.
      Om te waarborgen dat partijen zich aan de gemaakte afspraken houden en dat de omgeving waarin naaktscènes plaatsvinden voldoet aan de hierover gemaakte afspraken, wordt een intimiteitcoördinator ingezet. Deze moet voorkomen dat de uitvoerende(n) tijdens een repetitie of uitvoering onder druk worden gezet om van de gemaakte afspraken af te wijken.
    6. Naamsvermelding
      Alle namen van de rechthebbenden worden geregistreerd voor vermelding op de aftiteling dan wel voor een andere manier van vermelding zoals via ondertiteling, op de website of via andere (digitale) kanalen. De werkgever zal zich inspannen om de aftiteling of andere vermelding te realiseren. Artikel 5 WNR en artikel 25 Auteurswet, waarin het recht op naamsvermelding is vastgelegd, worden hierbij in acht genomen. De inhoud van deze bepaling geldt voor alle openbaarmakingen, met uitzondering van de onder lid 2.b genoemde afspraak ten aanzien van ‘publicitaire- en/of marketingdoeleinden’.
    7. Vergoeding op grond van de Wet op de naburige rechten (WNR)
      Voor de registraties en openbaarmaking daarvan, voor zover niet behorend tot de uitzonderingen genoemd in lid 2.b, gelden voor werknemers die uitvoerend kunstenaar zijn in de zin van de WNR, de volgende vergoedingen:
      1. Een bedrag van € 45,- bruto per werknemer voor een livestream van een voorstelling.
      2. Een bedrag van € 100,- bruto per werknemer per registratie die gedurende 1 jaar – een periode van 12 maanden te rekenen vanaf de eerste datum van verspreiding – openbaar gemaakt mag worden.
      3. Na het eerste jaar zoals bedoeld in lid 7.b, kan gekozen worden uit de volgende afkooptermijnen en bijbehorende eenmalige aanvullende bedragen per werknemer per registratie voor alle verdere openbaarmakingen:
        – € 100 bruto voor een periode van 5 jaar OF
        – € 250 bruto voor een periode van 10 jaar OF
        – € 500 bruto onbeperkt.
      4. Daarnaast kan er sprake zijn van een aanvullende vergoeding die alleen wordt uitgekeerd wanneer er substantiële netto meeropbrengsten zijn na aftrek van de vergoedingen bedoeld in 7.a, 7.b en 7.c van dit artikel en na aftrek van de door de werkgever inzichtelijk te maken bijzondere productiekosten voor het maken van de registratie. Tot bijzondere productiekosten worden niet gerekend de productiekosten die ook gemaakt worden voor live optredens op podia. De meeropbrengsten zullen volgens een door de werkgever naar redelijkheid vast te stellen verdeelsleutel worden uitbetaald aan de uitvoerende(n).

    Artikel 6.6 | Versterking vakorganisatie

    1. Vanwege het belang van een goed georganiseerd arbeidsvoorwaardenoverleg en ter ondersteuning van de positie van de vakorganisatie, draagt de werkgever per jaar een bedrag van € 21,34 per fte bij aan de vakorganisatie partij bij deze cao. Hier tegenover staat een inspanningsverplichting van de betreffende vakorganisatie voor het actief werven van nieuwe leden.

      Toelichting: de werkgever ontvangt voor het voldoen van deze afdracht jaarlijks een factuur van de vakorganisatie.
    2. De werkgever vergoedt, voor zover dit fiscaal is toegestaan, de netto vakbondscontributie van de werknemer die diens lidmaatschap van de betreffende vakbond heeft aangetoond, onder gelijktijdige vermindering van het brutoloon van de werknemer met hetzelfde bedrag.
    3. De vakorganisatie zorgt samen met de gezamenlijke en/of individuele werkgevers voor informatie en communicatie over de vakorganisatie. Dit ter bevordering van de aansluiting van werknemers als lid bij de vakorganisatie.

    Artikel 6.7 | Vergoeding wettelijk eigen risico zorgverzekering

    De werknemer kan, conform de in deze cao opgenomen bijlage Uitvoeringsregeling Vergoeding eigen risico zorgkosten, aanspraak maken op een vergoeding van het wettelijke eigen risico van diens zorgverzekering.

    Artikel 6.8 | Tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer

    De werkgever regelt een bij de organisatie passende tegemoetkoming in de reiskosten voor het woon-werkverkeer van de werknemer.

    Artikel 6.9 | Figuratievergoeding

    Werknemers die niet als podiumkunstenaar in dienst zijn en die gedurende de gehele voorstelling of grote delen (ten minste 60%) daarvan geregisseerd en in voorgeschreven kostuum continu deel uitmaken van het toneelbeeld, ontvangen een figuratie-vergoeding van € 35,- bruto per voorstelling.

    Artikel 6.10 | Vergoeding bhv- en preventiemedewerker

    Werknemers voor wie het verrichten van bhv- en preventietaken een bijkomende extra verantwoordelijkheid met zich meebrengt, ontvangen hiervoor een vergoeding van € 35,- bruto per maand op basis van een volledig dienstverband. Bij een deeltijd dienstverband geldt de vergoeding naar rato. Uitgezonderd van deze vergoeding zijn de functies van locatiemedewerker en tourneebegeleider, waarvoor geldt dat bhv- en preventietaken standaard tot het takenpakket behoren en waarvan honorering reeds verdisconteerd is in het cao-conforme salaris. Uitgezonderd van deze vergoeding zijn tevens werknemers in andere functies die als compensatie voor bhv- en preventietaken hoger zijn ingeschaald dan in de cao-conforme salarisschaal bij de betreffende functie.

    Artikel 6.11 | Thuiswerkvergoeding

    1. Ingeval werkgever en werknemer hebben afgesproken dat de werknemer (deels) vanuit huis werkt, is de werkgever verantwoordelijk voor een adequate inrichting van de werkplek thuis.
    2. De werkgever maakt in overleg met het medezeggenschapsorgaan of met de individuele medewerker, afspraken over een vergoeding voor de werkgerelateerde kosten die het thuiswerkenmet zich meebrengt op basis van de nibud adviesregeling.