Artikel 2.4 | Oproepovereenkomsten
Voor oproep- en flexibele arbeidsovereenkomsten gelden wettelijke beperkingen en rechtsvermoedens. Het doel hiervan is de werk- en inkomensonzekerheid van flex- en oproepkrachten te beperken. Zo kan een medewerker de werkgever verzoeken om structurele toekenning van de gemiddelde arbeidsomvang die de medewerker in de voorafgaande drie maanden heeft gewerkt. Ingeval van een oproepovereenkomst (een nuluren- of min-maxcontract) kan de oproepkracht na zes maanden, indien in die periode een regelmatig arbeidspatroon is ontstaan, verzoeken om structurele toekenning/uitbetaling van het aantal uren conform het ontstane arbeidspatroon. Het uitsluiten van de loondoorbetalingsverplichting voor niet gewerkte uren kan schriftelijk voor alleen de eerste zes maanden van een oproepovereenkomst worden overeengekomen. Voor informatie over loondoorbetaling bij zieke oproepkracht, zie hier.
- De werkgever zal zo mogelijk de werknemer ten minste vier dagen van tevoren oproepen. Indien nodig kan deze oproeptermijn worden verkort tot ten minste 24 uur van tevoren. De werknemer is niet verplicht om aan een oproep gehoor te geven.
- Indien een oproep minder dan 48 uur van tevoren wordt ingetrokken, behoudt de werknemer recht op 50% loon over de periode van de oproep. Indien een oproep minder dan 24 uur van tevoren wordt ingetrokken, behoudt de werknemer recht op 100% loon over de periode van de oproep.
- Nadat een oproepovereenkomst een jaar heeft geduurd, moet de werkgever de werknemer een arbeidsovereenkomst aanbieden voor het gemiddeld aantal uur dat de werknemer in het voorafgaande jaar gewerkt heeft.
- De minimale duur van een oproep bedraagt drie uur.